Naar een veerkrachtig systeem

van waterveiligheid met meerwaarde.
Dijken zijn zo te ontwerpen dat ze bij extreem hoog water maar langzaam doorbreken. Als het water weer zakt is er wateroverlast, maar geen ontwrichtende overstroming. De wateroverlast is bovendien in goede banen te leiden. Hiermee ontstaat een breder palet aan waterveiligheidsmaatregelen dat nieuwe kansen biedt voor maatschappelijke meerwaarde. Deze meerwaarde is te vinden vanuit een toekomstig wensbeeld van de interacties tussen de mens en het landschap, gericht op bijvoorbeeld klimaatverandering, biodiversiteit, de energietransitie en ruimtelijke kwaliteit.
Fysieke en sociale veerkracht in een hoogwaardige leefomgeving. Vanuit een concept in ontwikkeling, met een open structuur.

Kennis van Deltares, productie door Flows

Veiligheid en maatschappelijke meerwaarde door de eeuwen heen

‘Sie maecke zijn dijcken soo hooch ende sterck dat ghij gerust moecht slaepen’, zo luidde het devies van dijkgraaf Andries Vierlingh, die 444 jaar geleden als eerste een boek uitbracht over dijkenbouw. Zoals acht uur slaap nodig is om goed te slapen, hoe hoog en sterk moet een dijk daarvoor zijn? Tot minder dan een eeuw geleden draaide de benadering simpelweg om een gewenste dijkhoogte, zoals een meter boven de hoogste ooit waargenomen waterstand.

En wat was sinds de middeleeuwen de maatschappelijke meerwaarde van de dijken? Waarschijnlijk was dit zo evident dat het niet werd opgeschreven: dijken hadden een belangrijke verbindende functie als hooggelegen route en vanwege de noodzaak om samen te werken. Dijken dienden ook de zoetwatervoorziening, doordat ze zout zeewater weghielden uit akkers en weiden. Dammen met sluizen zorgden voor waterwegen met vaste peilen voor de scheepvaart. Met verdergaande verstedelijking en industrialisering werden dijken en dammen steeds meer voorzien van wegen en fietspaden.

Adaptieve benadering; 
taaie dijken en waterrobuust achterland

De risicobenadering als gebiedsontwikkeling; 
waterveiligheid ingepast en meegekoppeld in het landschap

Risicogestuurd investeren in waterveiligheid; 
dijkversterking en rivierverruiming gebaseerd op overstromingskansen

Geen onrust over mogelijke overstromingen; 
dijkversterking gebaseerd op hoogwater-overschrijdingskansen

De hiërarchie van Maslow toegepast op waterveiligheid en maatschappelijke meerwaarde. De hogere stadia worden bereikbaar als de lagere stadia voldoende zijn gerealiseerd. Hoger in de hiërarchie bevindt zich meer synergie met complexe gebiedsprocessen, en daarmee ontstaat meer maatschappelijke waarde en landschappelijke kwaliteit. Volgens de world values survey beweegt de wereld (met vallen en opstaan) als geheel gestaag in dergelijke hiërachieën omhoog.

In 1956 lanceerde de wiskundige Van Danzig een volgende fase in de dijkenbouw. Hij stelde voor om dijkhoogte niet langer op de hoogste waargenomen waterstand te baseren, maar op statistiek van alle ooit gemeten waterstanden. Elke waterstand heeft een kans van voorkomen (terugkeertijd of herhalingstijd), en door die te extrapoleren kunnen we een waterstand kiezen die een dijk nog moet kunnen keren, met een herhalingstijd die we acceptabel vinden: grote gevolgen betekent een hoge terugkeertijd, kleine gevolgen een lagere. Deze methode wordt wereldwijd veel gebruikt, met genormeerde herhalingstijden van meestal 50, 100 of 200 jaar.

In de tijd van Van Danzig draaide de maatschappelijke meerwaarde van dijken en waterwerken volop om infrastructuur, landbouw en scheepvaart. Sinds de jaren ’70 kwamen daar ecologie en natuurbehoud bij, vooral met de Oosterscheldewerken en Ruimte voor de Rivier.

Van Danzig sliep waarschijnlijk goed nadat de Deltadienst zijn aanpak adopteerde, maar in de jaren ’90 zat het econometrist Carel Eijgenraam en waterbouwkundige Han Vrijling niet lekker dat bestuurders en burgers nog steeds niet weten hoe groot de kans op een overstroming ergens is. Immers, wat betekent het eigenlijk dat een dijk water moet kunnen keren bij een waterstand met een zekere herhalingstijd? En moet het verschil tussen een hele korte dijk en een hele lange niet beter worden meegenomen? Hun werk leidde tot een volgende fase in de dijkenbouw. Overstromingskansen en schades zijn landsdekkend berekend in het project VNK en veiligheidsnormen worden in de Waterwet uitgedrukt als acceptabele overstromingskansen. Nederland is het enige land dat dit doet en hanteert normspecificaties (overstromingskansen) van 1:300 tot 1:100.000.

De 'Maslow-hiëarchie voor water­­veiligheid' kan een inspiratie zijn voor de kennis- en innovatie agenda van het HWBP.
Han Knoeff
Deltares

Aan de maatschappelijke meerwaarde van dijken, dammen en rivierverruiming werd in de jaren ’90 de landschappelijke beleving van dijken en het buitendijks gebied toegevoegd, met de begrippen LNC-waarden (landschap, natuur en cultuur) en Ruimtelijke Kwaliteit. Het huidige waterveiligheidsbeleid hanteert inpassen en meekoppelen. Inpassen staat voor fatsoenlijke aansluiting met de nabije omgeving van de dijk en beoogt bestaande functies en cultuurhistorie in ere te houden. Meekoppelen staat voor het uitbreiden van de synergie met functies op een ruimere en hogere schaal dan de dijk zelf, zoals het structureel veranderen van de verkeersfuncties en breder meekoppelen met natuurontwikkeling.

Wat wordt de volgende fase in onze nachtrust; hoe kunnen we nog slimmer omgaan met veiligheid en maatschappelijke meerwaarde?

Afsluitdijk1927-1933Veiligheid met zoetwater, scheepvaart en ontsluiting
Deltawerken1954-1988Veiligheid met zoetwater, scheepvaart en ontsluiting
Maaswerken1995-2024Rivierverruiming met delfstofwinning, natuurontwikkeling en recreatie
Zwakke Schakels Kust (HWBP2)2003-2015Kustverdediging in combinatie met stranduitbreiding, duinontwikkeling en stedelijke kwaliteit
Ruimte voor de Rivier2007-2015Rivierverruiming en dijkversterking met recreatieve en stedelijke kwaliteit, natuurontwikkeling en verbetering van de ecologische hoofdstructuur
Hondsbossche Zeewering (HWBP2)2013-2016Vooroeverversterking met strandrecreatie, duinontwikkeling, fietspad, wandelpad en uitkijktoren
Versterking Houtribdijk (HWBP2)2017-2020Vooroeverversterking met verrijking ondiepe oevernatuur
Ooijen-Wanssum (HWBP)2017-2020Dijkversterking met een nevengeul, delfstofwinning en recreatie & natuurontwikkeling
Markermeerdijken (HWBP2)2019-2022Dijkversterking gekoppeld met aanleg doorlopende fiets- en wandelpaden en lokaal strand
Sterke Lekdijk (HWBP)2021-2028Dijkversterking met lokale inpassing, vooral behoud bestaand landschap
Meanderende Maas (HWBP)2023-2028Dijkversterking en rivierverruiming met natuur, recreatie en toerisme
De dijken van de toekomstOp weg naar 2050Waterveiligheidslandschappen

Grote veiligheidsprojecten en hun synergie. Alle veiligheidsprojecten hebben meerwaarde naast veiligheid. Gezien de motie-de Groot/Bromet is het een actuele politieke vraag welke meerwaarde we in de projecten wensen die geprogrammeerd staan in het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Veiligheid en maatschappelijke meerwaarde in de 21ste eeuw

Met de nieuwste kennis over voorlanden, bekleding, steunbermen, damwanden en geotextielen zijn dijken zo sterk of taai te ontwerpen (en soms liggen ze er nu al zo bij) dat een doorbraak zo lang zal duren, dat het water al weer gezakt is voordat de dijk volledig weg geërodeerd is. Dit leidt dan tot een zekere mate van wateroverlast, maar niet tot een ontwrichtende overstroming.

Met de nieuwste kennis over overstromingsverloop is het mogelijk om niet meer normgestuurd te werken, maar te sturen op risicoreductie: een waarde die uit te ruilen is tegen andere waarden. Een ruimtelijk project kent dan een palet aan kosten en baten, waaronder risicoreductie (uitgedrukt in euro’s en slachtoffers) en bijvoorbeeld energieverbruik of natuurwaarde (uitgedrukt in hectares of een biodiversiteitswaardering). Dit project kan een dijkversterking zijn, maar ook een andere ruimtelijke ontwikkeling met een grote of zelfs kleine veiligheidsbatenpost.

Blokken_A2 Blokken_B2

Een ‘binair’ systeem versus een ‘veerkrachtig’ systeem. Beweeg de slider van links naar rechts. Essentieel voor Waterveiligheidslandschappen is de tijdsdimensie. Hoe lang duurt bresgroei? Hoe verloopt het overstromingspatroon in de tijd? Als we dit nadrukkelijker betrekken in het ontwerpen van dijken, zal dat leiden tot minder zware dijkversterking én een kleinere kans op maatschappelijke ontwrichting.

Taaie dijken en risicogestuurd werken hebben drie voordelen.

Als we het doorbraakverloop nauwkeuriger kunnen voorspellen en ontwerpen (zowel het doorbraakproces (hydraulica en geotechniek) als het overstromingsverloop (geoinformatie en hydraulica)), kunnen dijken slanker worden. De huidige normen zijn het resultaat van een optimaliseringsberekening tussen schade en dijkversterkingskosten. In deze berekening is uitgegaan van grote bressen (doorbraakgaten) en snelle bresgroei. Als de schade waar de norm op gebaseerd is met taaie dijken minder zou zijn, is de norm te streng en hebben de dijken overgewicht. Ook bij gelijkblijvende norm (overstromingskans) zullen de dijken afvallen, omdat een versterkingsoptie die taaiheid vergroot doorgaans slanker is dan zijn conventionele alternatief.

Ten tweede bevinden herhalingstijden van groter dan 1000 jaar zich ver buiten het ervaringsbereik. Als dijken mogen overstromen met slechts wateroverlast tot gevolg, kan het totale risico acceptabel blijven maar krijgt er vaker ergens in Nederland een dijk een ‘tikje’ (vooral langs kleine en dunbevolkte gebieden). Hiermee blijven we alert en vooral zullen we van elk tikje veel leren voor nieuwe dijkversterkingsprojecten. De huidige benadering kan niet leren van ervaring, simpelweg omdat er geen ervaring is. Data uit experimentele opstellingen en uit het buitenland (zoals verzameld in de International Levee Performance Database) moet zo ver geëxtrapoleerd worden dat de onzekerheid soms wel groter is dan de waarde zelf. Dat leidt tot conservatieve aannames en dus overdimensionering, maar het tegenovergestelde is ook mogelijk – we weten het niet. Door op taaiheid te ontwerpen blijven we binnen herhalingstijden die echt voorkomen en kunnen we beter leren van ervaringskennis.

Nederland heeft op het gebied van dijken mondige en ervaren burgers, zodat dijk­versterkingen in de 21ste eeuw maatschap­pelijke meerwaarde moeten hebben voor voldoende draagvlak.
Meindert Van
Deltares

De Eemdijkproef. Een proefdijk met damwanden vervormt wel (een uitslag van zes meter), maar bezwijkt niet. Bij diverse overslagproeven bij dijken (zonder damwanden) is gebleken dat deze veelal minder snel volledig wegeroderen als gevolg van overslag en overloop dan wordt aangenomen in veel modellen. Dit betekent dat dijken slanker te ontwerpen zijn, mits we enigszins in het ervaringsgebied (herhalingstijden kleiner dan 1000 jaar) blijven. Bron: Eemdijkproef Deltares.

Het meeste voordeel valt te halen met maatschappelijke meerwaarde. In augustus 2020 adviseerde het College van Rijksadviseurs de minister om de opdracht voor de hoogwaterbescherming te verruimen. Mede naar aanleiding hiervan werd kort daarna de motie-de Groot/Bromet aangenomen, die de regering verzoekt om “ten behoeve van de formatie een verkenning te doen met medeoverheden hoe aandacht voor ruimtelijke kwaliteit nog meer verbonden kan worden met de wateropgave”. In de praktijk van beleidsontwikkeling en gebiedsontwikkeling is het dikwijls lastig om de meerwaarde van landschappelijke kwaliteit en synergie tussen veiligheid en andere belangen te onderbouwen. Men voelt dat er een nieuwe tijd is aangebroken, maar worstelt nog met de invulling ervan.

Waterveiligheidslandschappen komen hieraan tegemoet met een fundamentele aanpak gericht op de zeer lange termijn. Door de risicobenadering als raamwerk te gebruiken en het arsenaal aan mogelijkheden met taaie dijken en blootstellingsbeïnvloeding te verbreden, ontstaat ruimte voor nieuwe synergie; niet alleen met bekende landschappelijke interventies maar ook met nieuwe. Die zijn te ontdekken met een alternatieve aanpak uit de ontwerpwereld, gericht op deconstructie van de bestaande kaders en vandaaruit een reconstructie tot nieuwe concepten.

Waterveiligheids­landschappen bieden een handelings­perspectief om de verschillende ruimtelijke transities en opgaven te verbinden met waterveiligheid.
Mark Niesten
Deltares

Deconstructie en reconstructie

Waterveiligheidslandschappen staat in de startblokken om nieuwe bouwstenen voor ruimtelijke kwaliteit te ontwikkelen met een nieuwe methode zoals die bij het Kennis&Innovatie congres van het HWBP is gepresenteerd. Startpunt is om in een systematische deconstructie de huidige uitgangssituatie ter discussie te stellen; dit geeft een leeg canvas om vandaaruit te bepalen om welke maatschappelijke waarden het nou werkelijk gaat. Met een reconstructie krijgen deze waarden vorm in het landschap (fysieke interventies) en de beleving daarvan (dit kunnen ook niet-fysieke producten zijn).

Dit betekent dat de waterwet met de normspecificaties voor de overstromingskansen per dijktraject niet meer het vanzelfsprekende startpunt is; het gaat om veiligheid tegen ontwrichtende overstromingen en maatschappelijke meerwaarde in de landschappen om de huidige waterkeringen heen. Veiligheid met meerwaarde (of meerwaarde met veiligheid!) is vervolgens te ontwerpen vanuit een wensbeeld van de interactie tussen de mens en de landschappelijke interventies. Voor bewoners in de directe nabijheid van de waterkeringen en voor mensen die verder weg wonen gelden geheel verschillende waarden en interacties – en vandaaruit verschillende interventies.
Het is uiteraard onwaarschijnlijk dat het huidige systeem van waterkeringen (preventie) in de deconstructie en reconstructie zal sneuvelen. Waar het om gaat, is dat Waterveiligheidslandschappen er op gericht zijn om een zo groot mogelijke ruimte te scheppen voor aansluiting van waterveiligheidsmaatregelen op ruimtelijke meerwaarde.

Gebiedsbouwstenen en veiligheidsmaatregelen

Centraal in Waterveiligheidslandschappen staan gebiedsbouwstenen en veiligheidsmaatregelen. Gebiedsbouwstenen zijn verzamelingen van ruimtelijke maatregelen die invloed hebben op het risico én de maatschappelijke meerwaarde, zoals een binnen- of buitendijkse dijkversterking, een waterrijk natuurgebied met flexibel peil, een woonwijk, waterrobuust of aangelegd bovenop een piping-inkassing, enzovoort. Veiligheidsmaatregelen zijn vaak ook gebiedsbouwstenen, maar dat hoeft niet; een damwand of geotextiel bijvoorbeeld zijn onzichtbaar in het landschap aan te brengen.

Een gebiedsbouwsteen is het liefst een batenpost: veiligheid-met-meerwaarde levert ten opzichte van het realiseren van het veiligheidsdoel en het meerwaarde-doel afzonderlijk een kostenbesparing en/of een batenvergroting, als de kosten/baten verhouding van het totaal gunstiger is dan die van de som der delen. Een gebiedsbouwsteen kan ook een kostenpost zijn: het overstromingsbestendig maken van een hoogspanningsmast is een netto kostenpost, tenzij de hoogspanningmast er mooier of beter door wordt. Het gaat er uiteindelijk om dat alle gebiedsbouwstenen en veiligheidsmaatregelen in totaal een betere kosten-baten verhouding hebben dan de uitgangssituatie.

Een veiligheidsmaatregel valt in de categorieën belastingreductie, waterkeringverbetering, blootstellingsbeïnvloeding en kwetsbaarheidsreductie (de vier onderdelen van het faalpad). De vernieuwing van Waterveiligheidslandschappen zit vooral in de verdieping van het concept taaiheid (of partieel falen) en blootstellingsbeïnvloeding: de wijze waarop een beginnende overstroming door een gebied trekt. Water stroomt snel over gladde oppervlakken zoals waterlopen en asfalt, minder snel door struikgewas en wordt in een bepaalde (en ontwerpbare) mate tegengehouden door lokale dijkjes of een verhoogde weg.

De voorbeelden Dubbele Zeedijk en Taaie Rivierdijk lichten waterveiligheidsbouwstenen en gebiedsbouwstenen toe.

De Dubbele Zeedijk begint met de wens om iets te doen aan de bodemdaling en verzilting in een gebied tussen een zeedijk en een regionale kering of slaperdijk. De zeedijk kan overslagbestendig worden, een doorlaat krijgen en de slaperdijk is in ere te herstellen. Dan is de bestemming van het tussenliggende gebied te veranderen afhankelijk van de overslagcondities en overslagfrequentie. Een brak natuurgebied kan veel overslag aan en vormt een afwisselend recreatief landschap. Een doorlaat in de oude dijk schept getijdenatuur dat opslibt met slib, rijk aan voedingsstoffen. Dit gaat bodemdaling tegen en de opgeslibde “wisselpolder” kan ooit weer rijke landbouwgrond worden. In een deel van het gebied is klei als grondstof te winnen (een “kleirijperij”).

Bij een zeldzame zware storm slaan de toppen van de golven over de oude zeedijk. Deze beginnen langzaam het binnentalud te eroderen en vullen het gebied tussen de twee dijken gedurende enkele uren (de piek van de storm) met zeewater. De storm gaat weer liggen ruim voordat het gebied gevuld is en de dijk wordt naderhand hersteld.

De gebiedsbouwstenen bij de Dubbele Zeedijk zijn getijdenatuur, recreatielandschap, opslibbing en kleiwinning. Als de slaperdijk wordt versterkt in samenhang met een fietspad er overheen, is recreatieve verkeersverbetering ook een gebiedsbouwsteen. De waterveiligheidsmaatregelen zijn overslagbestendigheid (waterkeren/taaiheid) en compartimentering (blootstelling): de huidige zeedijk is waarschijnlijk overslagbestendiger dan verondersteld, door niet (of te conservatief) meegerekende voorlanden, bermen en bekleding.

De Taaie Rivierdijk begint in dit voorbeeld niet met een gebiedsverbetering (zoals de Dubbele Zeedijk) maar met een veiligheidstekort door piping en macrostabiliteit. De oplossing is een damwand, een binnendijkse steunberm waarop de weg verlegd wordt om wegverkeer van het buitendijkse natuurgebied weg te leiden, sensoren om vervorming van de dijk te meten, een deels nieuw stelsel van waterlichamen en een gemaal om kwelwater en wateroverlast terug in de rivier te pompen.

Bij extreem hoogwater begint in eerste instantie de dijk microvervormingen te vertonen, waar extra waakzaamheid op volgt. Als het water steeds hoger komt wordt golfoverslag en overloop geleidelijk en gefragmenteerd toegestaan. Dan begint hier en daar het binnentalud te eroderen tot het niveau van de steunberm en komt er steeds meer druk op de damwand. Die begint te buigen, waardoor de overloop toeneemt. Ondertussen draait het terugpompgemaal op volle toeren, waardoor er nog geen sprake is van wateroverlast. Daarna komt er toch een paar centimeter op het maaiveld te staan, maar is er nog geen schade. Als de eerste echte schade begint te ontstaan zakt het rivierwater weer.

De gebiedsbouwstenen bij de Taaie Rivierdijk zijn wegverlegging, aquatische leefomgeving, watersport en ecologische connectiviteit. De waterveiligheidsmaatregelen zijn hier overloopbestendigheid, erosiebestendigheid, sensoren (waterkeren/taaiheid), overslag geleiden en terugpompen (blootstelling).

Bij de ontwikkeling van nieuwe instrumenten gaat het om inhoudelijke instrumenten én om een beleids­ins­trumentarium; om keuzes te kunnen maken met minimale kans op toekomstig spijt.
Ellen Tromp
Deltares
A2 B2

Verkeer en de dijk

Dijken faciliteren vele vormen van verkeer, met beschutting tegen wind (vooral langs de zee) of een hooggelegen route (vooral langs de grote rivieren). Waarschijnlijk werden de allereerste dijken al druk bewandeld. Over de Afsluitdijk ligt een vierbaans snelweg. In de toekomst zullen auto’s en zwaar verkeer waarschijnlijk juist weer van dijken verdwijnen, vooral als dijken aan natuurgebieden grenzen. De deconstructie/reconstructie methode van Waterveiligheidslandschappen zal naast verkeer nog vele andere raakvlakken en maatschappelijke waarden verkennen, met een brede blik op de dijk, het buitendijks én het binnendijks gebied.

 

Kennisvragen

In de planfase van Ruimte voor de Rivier konden belanghebbenden met de Blokkendoos kiezen uit honderden maatregelen om de grote rivieren te verruimen. Ze zagen vervolgens het effect op de waterstand en konden aanvullende informatie en documentatie over de maatregelen bekijken. Met een Bouwstenendoos voor Waterveiligheidslandschappen zullen gebruikers hun gebied kunnen nabouwen en daar gebiedsbouwstenen in plaatsen. De Bouwstenendoos rekent dan overstromingsrisico’s, kosten en ruimtelijke waarden door. Als een bepaalde configuratie bevalt, kan die door naar de volgende rekenronde.

Setting_B Setting_A

Gebiedsbouwstenen en waterveiligheidsmaatregelen. Beweeg de slider van links naar rechts en identificeer raakvlakken tussen gebied en veiligheid. Nieuwe gebiedsbouwstenen en wellicht waterveiligheidsmaatregelen zullen ontstaan in de deconstructie/reconstructie methode.

Net als de Blokkendoos komt ook de Bouwstenendoos voort uit kennisontwikkeling. De huidige kennisvragen voor Waterveiligheidslandschappen zijn onderverdeeld in drie categorieën: fysica, ontwerp en ontwerpproces. De kennisvragen maken ook onderdeel uit van de deconstructie/reconstructie (zie het kader boven).

Fysica. Hoe werkt een Waterveiligheidslandschap? Hoe zijn met faalpadanalyses de taaiheid van waterkeringen en het verloop van de wateroverlast te relateren aan verschillende typen bekleding (bijvoorbeeld nieuw soort bloemrijke grasbekleding en vegetatie), ondergrond (bijvoorbeeld laaggelegen inklinkend veen versus hooggelegen jonge zeeklei) en watersysteem (bijvoorbeeld bovenrivieren versus kust)? Bij veel waterveiligheidsbouwstenen spelen natuurlijke processen een rol: sedimentatie, erosie en vegetatievorming. De huidige instrumentaria gaan uit van een statisch in plaats van dynamisch systeem. Hoe is natuurlijke dynamiek in rekenkundige en beleidsondersteunende instrumentaria te vatten?

Ontwerp. Hoe is een Waterveiligheidslandschap te ontwerpen? Hoe zijn opgaven voor waterveiligheid af te wegen naast andere ruimtelijke claims, hoe zijn ze te verenigen (in bouwstenen), welke ontwerpcriteria gelden en hoe is dit in te brengen in een omgevingsvisie? Omdat Waterveiligheidslandschappen ver in de toekomst kijken én een lange adem vergen om te realiseren, spelen toekomstbestendigheidsvragen een belangrijke rol. Welke knelpunten en knikpunten zijn wanneer te verwachten? Hoe kunnen toekomstbeelden voor de lange termijn bijdragen aan besluiten op korte termijn (volgens de deconstructie/reconstructie methode)?

Ontwerpproces. Hoe is een integraal ontwerp te realiseren en beheren? Welke ruimte is er binnen provinciale en rijksomgevingsvisies voor bijdragen aan waterveiligheidslandschappen: hoe groot is de potentie langs de dijken en in het binnendijks gebied, welke bestuurlijke afstemming is nodig, hoe zijn belanghebbenden te betrekken en welke rol speelt de Omgevingswet? En hoe is dit kwantitatief en vergelijkbaar te maken in een afwegingskader?

Deze vragen staan centraal in een leerproces rondom pilots. Dicht op de praktijk, met een blik vanuit de lange termijn. Op dit moment zijn pilots in het vizier in onder andere Groningen, Zeeland, de Betuwe, Wieringermeer en Rotterdam en zijn waterschappen, provincies en gemeentes van plan deel te nemen.

Het concept Waterveiligheids­landschappen levert vanuit een toekomstige context concrete gebieds­bouwstenen, waarvan de effecten te kwantificeren en generiek toepasbaar zijn. Daarmee is een strategie te bouwen om naar een gewenste toekomst toe te werken.
Annemargreet de Leeuw
Deltares

Tot slot

Waterveiligheidslandschappen werken toe naar een veiligheidssysteem met veerkracht. Het ultieme doel hierbij is dat er geen volledig ontwrichtende overstroming meer mogelijk is.

De vernieuwingen (in de mate van structurering, verdieping en operationaliseerbaarheid) vanuit het perspectief van veiligheid zijn taaiheid, het gecontroleerd toelaten van wateroverlast en het aanvullen van de normbenadering door de risicoreductiebenadering. Vanuit het perspectief van maatschappelijke meerwaarde zijn de vernieuwingen de deconstructie/reconstructie methode en het uitgangspunt om de brede maatschappelijke meerwaarde tot startpunt te verklaren.

De besparing op dijkversterkingskosten gaat over reductie van de onzekerheid over benodigde en actuele dijksterkte door middel van extra kennis – vergelijkbaar met hoe vele producten steeds slanker en kleiner worden, doordat we de exacte werking steeds beter begrijpen.

Waterveiligheidslandschappen is in de kern een ontwerpbenadering: geen landschapsarchitectonisch of waterbouwkundig ontwerp, maar een ontwerp van een systematiek om een land waterveilig vorm te geven met een groep van duizenden betrokkenen samen. Een ontwerpsystematiek met samenhang tussen verschillende schaalniveaus in ruimte en tijd; het omvat zowel de landelijke wettelijke veiligheidssystematiek als een raamwerk voor de lokale gebiedsontwerpen die in de landelijke systematiek passen.

De uitdaging voor de 21ste eeuw is om waterveiligheid zodanig vorm te geven dat lokale maatregelen niet alleen het eendimensionale resultaat zijn van een van hogerhand opgelegde normeringssystematiek op basis van veiligheid alléén. Waterveiligheidsmaatregelen moeten een landschap scheppen waarin de waarden en denkbeelden van de honderdduizenden mensen die er dagelijks van profiteren tot uitdrukking komen – zo diepgaand mogelijk inspelend op een toekomst zoals die te voorzien is, maar ook gewenst is: gezamelijk gecreëerd door een bonte mix van betrokken burgers, bestuurders, beleidsmakers, ontwerpers en onderzoekers.

Meer lezen

Woord

Ties Rijcken (Flows) en Meindert Van (Deltares)

Dank

Han Knoeff, Annemargreet de Leeuw, Mark Niesten en Ankie Bruens (Deltares)

Beeld

Vincent de Gooijer (Flows)

Uitgever

Flows Productions

Stem

Daan Vennix (Flows)

Opdracht

Deltares